Stedenbouwkundige reglementen

Reglement voor mobiele zorgunits

De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening biedt een kader voor zorgwonen, voor het plaatsen van mobiele zorgunits is echter geen wettelijk kader voorzien, wat zorgde voor onduidelijkheden. Daarom besliste de Lebbeekse gemeenteraad op 24 juni 2020 om hiervoor onderstaan reglement op te stellen.

Je kan een mobiele zorgunit creëren voor het huisvesten van: 

  1. hetzij ten hoogste twee personen van 65 jaar of ouder,
  2. hetzij ten hoogste twee hulpbehoevende personen, zijnde personen met een handicap, personen die in aanmerking komen voor een tenlasteneming door de Vlaamse zorgverzekering, alsmede personen met een nood aan ondersteuning om zich in het thuismilieu te kunnen handhaven,
  3. hetzij de zorgverlener indien de personen, vermeld in punt 1 of 2, gehuisvest blijven in de hoofdwooneenheid.

Voor een tijdelijke mobiele zorgwoning:

  • Moet je, in samenwerking met een architect, een omgevingsvergunning aanvragen
  • Hou je er best rekening mee dat niet overal een mobiele zorgwoning kan toegelaten worden omdat sommige voorschriften dit niet toelaten. Een mobiele zorgunit kan nooit bij een zonevreemde woning en het kan niet altijd wanneer er voorschriften zijn van een ruimtelijk uitvoeringsplan of een verkaveling. Je informeert je best eerst even bij de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening en stedenbouw om te bekijken wat er voor jouw specifieke situatie mogelijk is.

Elke aanvraag zal onderzocht worden op het tijdelijk karakter ervan en volgende randvoorwaarden worden afgetoetst:

  • een afzonderlijke zorgunit kan uitsluitend bij een bestaande, hoofdzakelijk vergunde woning worden opgericht;
  • de woonvoorziening moet bestaan uit een eenvoudig op te richten en te verwijderen constructie die op eenvoudige wijze steun neemt op de ondergrond zonder hiermee op permanente wijze verankerd te zijn. De wijze van opbouw en verwijdering en de wijze van fundering moet duidelijk naar voor komen op de plannen;
  • de zorgunit moet als volwaardige zelfstandige woning ingericht zijn en moet beschikken over alle basisfuncties en kwaliteitseisen zoals beschreven in art. 5 van de Vlaamse Wooncode;
  • een vergunning kan uitsluitend verleend worden voor een zorgunit voor het huisvesten van maximum 2 personen die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een zorgwoning (zie hoger);
  • een vergunning wordt verleend tot maximaal het beëindigen van de zorgfunctie en voor maximum 5 jaar.
  • wanneer de zorgfunctie beëindigd is, moet de constructie binnen de 6 maanden verwijderd worden.
  • wanneer bij het aflopen van de termijn van 5 jaar geen nieuwe tijdelijke vergunning werd aangevraagd (omdat de zorgfunctie nog niet is beëindigd), moet de constructie op het einde van de termijn van 5 jaar verwijderd zijn. Dit wordt opgenomen in de vergunning als voorwaarde. Vanuit de dienst ruimtelijke ordening en stedenbouw zal dit bij het beëindigen van de zorgfunctie en 6 maanden voor het aflopen van de termijn van 5 jaar, gecommuniceerd worden aan de houder van de omgevingsvergunning. Het eventuele gebrek aan deze communicatie ontslaat de houder van de omgevingsvergunning echter niet van de verplichting om de constructie tijdig te verwijderen;
  • na 5 jaar kan een nieuwe tijdelijke vergunning verleend worden onder dezelfde voorwaarden;
  • wanneer de zorgfunctie beëindigd is en men wenst voor de constructie een nieuwe bestemming zoals bv. tuinberging, dan kan dit uitsluitend via een omgevingsvergunning verkregen te worden. Op dat ogenblik zal de goede ruimtelijke ordening opnieuw beoordeeld worden. Het bestaan van een mobiele zorgunit biedt geen garantie op een permanente vergunning voor een andere bestemming;
  • een tijdelijke unit kan uitsluitend achter de bestaande woning geplaatst worden zodat het straatbeeld minimaal wijzigt. Afstanden tot de perceelsgrenzen worden op basis van de vergunningsaanvraag beoordeeld;
  • er wordt geen afzonderlijk adres toegestaan. De noodzakelijke nutsvoorzieningen dienen aan te takken op de bestaande nutsvoorzieningen van de woning en de afvoer van het hemel- en afvalwater dient aan te sluiten op de bestaande waterafvoer van de woning;
  • een tijdelijke zorgunit mag niet groter zijn dan 60m² en dient over een minimale oppervlakte van 40m² te beschikken (conform minimale oppervlakte voor assistentiewoningen);
  • een tijdelijke zorgunit mag nooit opgericht worden zonder een hoofdgebouw (woning) op dezelfde eigendom. Zij dienen dus samen deel uit te maken van 1 eigendom en kunnen niet in afzonderlijke gehelen opgesplitst en vervreemd (verkocht, verhuurd, ...) worden. Gebeurt dat wel dan is er sprake van een bouwmisdrijf;
  • per woning kan slechts 1 tijdelijke zorgunit toegelaten worden;
  • in de tuin mogen geen opgaande groenelementen (bomen, hagen, struiken) verdwijnen voor het plaatsen van de tijdelijke zorgunit. De resterende onverharde oppervlakte in de tuin moet minimaal 60m² zijn;
  • het voorzien van een tijdelijke zorgunit kan geen aanleiding geven tot het aanleggen van bijkomende verharding met uitzondering van een noodzakelijke toegang tot deze zorgunit. Dat betekent concreet dat bv. geen bijkomende terrassen of inrit voor een auto zullen toegelaten worden;
  • bij een zorgunit worden geen bijkomende parkeernormen opgelegd omdat hierdoor de verhardingsgraad in de tuin verder zal stijgen;
  • een tijdelijke zorgunit kan slechts vergund worden wanneer voldaan is aan alle geldende verordeningen, sectorale regelgeving en mits het verkrijgen van gunstige adviezen wanneer de aanvraag onderhevig is aan een bindende adviesaanvraag;
  • de toetsing aan de goede ruimtelijke ordening geldt onverkort, op basis daarvan kan een aanvraag nog steeds geweigerd worden.